Tagarchief: plezant

Zangeres Natalia op bezoek bij Villa Vanthilt

Wordle: Untitled

Deze zaterdag nog was zangeres Natalia “incognito” op stap met haar bruine New Foundlander in de Antwerpse Hoogstraat, gisterenavond verscheen ze met diezelfde hond op Villa Vanthilt in Dendermonde, gepresenteerd door Marcel Vanthilt.  Natalia was de vrouwelijke ster rond wie de aflevering draaide. Ze had ook gasten uitgenodigd zoals Pieter Loridon en Gabriel Rios, met wie ze een tijd terug het duet Hallelujah zong.

Ondanks de vele “leuks” die door de ether vlogen, hield Natalia goed stand in het Zuid Nederlands, gebruikte ze woorden als “plezant,” “schoon” of “bangelijk” (n.a.v. haar bangeljke vlucht in een stuntvliegtuig)en had ze het over haar kleedjes. Zoals de doorsnee vrouw in België draagt ook Natalia kleedjes, en geen “jurkjes.”

De Zuid-Nederlandse woordpret werd evenwel een heel klein beetje doorkruist door Showbizz Bart van VTM, die het bijna heel de tijd over de “leuke” “jurkjes” van Natalia, Lady Gaga en Madonna had in plaats van, zoals Natalia, gewoon kleedje te zeggen.  Is het omdat VTM door VRT en verwante opiniemakers de schuld heeft gekregen van de zgn. “verloedering” van het Nederlands (“De schuld van VTM”) dat Showbizz Bart “jurkje” zegt? We hebben het hier op onze blog al meermaals gezegd, maar doen het graag nog eens: “kleedje” is een correct Standaardnederlands woord volgens Prisma Handwoordenboek, en dus géén dialect en ook géén “verkavelingsvlaams” of “tussentaal.”  En verder: waarom hebben de meeste  presentators bij zowel VRT als VTM er zoveel moeite mee om het doodgewone spreektaalwoord “plezant” over hun lippen te brengen? Het lijkt wel of er een taboe ligt op dat doodnormale Zuid-Nederlandse woord zowel bij VRT als bij VTM.  Graag hadden we aan antwoord gekregen op de vraag: waarom eigenlijk, want plezant is een bovengewestelijk Zuid-Nederlands woord en géén dialect.  Geestig (West en Oost Vlaanderen) en plezant, je hoort die woorden zo goed als niet meer op VRT en VTM.

Bedankt alvast aan Natalia voor de promotie van Zuid-Nederlandse (Belgisch-Nederlandse) woorden op TV.

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized

Nederbelg René de Bok noemt Vlaamse taal bloemrijker

Wordle: Untitled

Er is op deze blog “Red het Zuid Nederlands” al meermaals bericht over de taalzuiverende aspecten van het taalbeleid in België, waarbij Vlaamse taalkundigen en taaladviseurs zich naar Nederland richten om gangbare, bovengewestelijke Zuid-Nederlandse woorden weg te zuiveren. Als ging het om onkruid. Om dan nog te zwijgen over de hetze die al jaren tegen het Verkavelingsvlaams, de zgn. tussentaal en de dialecten gevoerd wordt/werd in naam van een sterk Noord-Nederlands gekleurd AN.  Noord-Nederlands spreektaalwoord “leuk” mag wel, Zuid-Nederlands spreektaalwoord “plezant” mag niet (in het AN).

Het is dan ook een verademing in de Standaard eens een positief bericht te lezen over het Zuid Nederlands, en wel van een Nederlander die al jaren in België woont. In tegenstelling tot de uitspraken van een bekende Nederbelg die graag over het zogenaamde “koetervlaams” sakkert, schrijft René de Bok bijna uitsluitend positief over het Zuid Nederlands. Aanleiding is de serie “Thuis” die hem hielp inburgeren in Vlaanderen:

We citeren René de Bok uitvoerig:

“Er zijn naar mijn idee geen culturen die heviger met elkaar botsen dan de Vlaamse en Nederlandse. Zelfs de taal die serieuze verwantschap lijkt te vertonen, is een permanente bron van misverstanden. Een klein voorbeeld ter illustratie: wanneer Vlamingen en Nederlanders in een vergadering bijeen zijn en de voorzitter op zeker moment de aanwezigen laat weten: ‘wij gaan door’, dan vertrekken de Vlamingen onmiddellijk terwijl de Nederlanders er nog eens goed voor gaan zitten in de veronderstelling dat de vergadering wordt voortgezet. Toen ik bijna twintig jaar geleden met een koffer de sprong in het duister waagde en in Vlaanderen ging wonen, was de Vlaamse volksziel terra incognita voor mij. In die dagen ondervond ik grote steun van de soapserie Thuis. Als inleiding ‘Vlaams voor beginners’ maar ook als gids in het labyrint van het Vlaamse karakter. Zo hoorde ik in de omgangstaal de term chichi madam. Meer dan een vaag idee wat dat voor een madam was, had ik niet. Totdat ik de Thuis-actrice Leah Thys aan het werk zag en hoorde. Zij toonde mij wat een chichi madam was, een quasi-deftige, verkrampte burgertrut met valse morele pretenties. Een prachtig type dat zij tot de dag van vandaag onnavolgbaar gestalte geeft.”

de Bok besluit zijn artikel met een ode aan de Vlaamse taal, die hij bloemrijker noemt dan de Noord Nederlandse variant:

“Nederlandse soaps zijn als de huizen waarin Nederlanders zich voor de werkelijkheid verschuilen. Ze staan netjes in een rij; mensen horen thuis in een overzichtelijk rijtje. Braaf in hun eigen vakje. Met een vaste kamerplant voor het raam. Het leven is voorspelbaar geregeld, keurig, onopvallend. Het zijn roestvrije clichés, maar ze bevatten een solide kern van waarheid. Ik heb ontdekt dat de Vlaming zich minder eenvoudig in vakjes en hokjes laat vangen.

Vlamingen wonen niet in aangeharkte plantenbakken. Hun huizen zijn ook bloemrijker. Zoals hun taal. De Vlaming heeft een anarchistische stijl van leven. Hij is een karakter uit Thuis, een soapserie die niet is weg te bezuinigen uit de Vlaamse cultuur. Onstuitbaar op weg naar morgen. Minstens een kwarteeuw.”

Het Zuid Nederlands  heeft weelderig tierende beeldspraak, is bloemrijker dan de Noord Nederlandse variant, als we deze Nederbelg mogen geloven.

Maar hoe komt het dan dat zovele van onze Vlaamse taalkundigen en taaladviseurs geen begrip hebben voor de Belgisch-Nederlandse variant en vele Zuid-Nederlandse woorden en uitdrukkingen meedogenloos tot onkruid hebben gedegradeerd? Bloembakken vol met taalonkruid dat moet worden weggewied in naam van het ene juiste AN dat traditioneel hoofdzakelijk Noord Nederlands is (met wat uitzonderingen, voor de couleur locale)?

Een lijst van die tot onkruid gedegradeerde woorden vindt u op deze link: https://belned.wordpress.com/belgisch-nederlands-voorbeelden/

http://destandaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=6M3ANBK3

2 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

Fons Wuyts’ Terug Plezant Club vindt versterking dank zij onze blog, Red het Belgisch Nederlands

Vandaag groot nieuws: Fons Wuyts, die al eerder met zijn actie om plezant te rehabiliteren in het nieuws kwam, prijkt  vandaag weer in alle kranten , met een hernieuwde actie rond het vermaledijde woordje “plezant.”

Alleen maar pluimen voor Fons Wuyts met zijn actiegroep!

In HLN en op de blog van Fons lezen we dat hij nu de Taalunie aanschrijft en bekritiseert. Maar deze blog, Red het Belgisch Nederlands, voert al een hele tijd expliciet actie tegen de idee van één Standaardnederlands die aan de grondslag ligt van de Taalunie. De Taalunie is het taalverbond tussen Nederland en België dat de standaardisatie van het Nederlands nastreeft en, via Taalunie vertegenwoordigers, heel wat Zuid Nederlandse woorden als onacceptabel voor de standaardtaal afschildert, waaronder ook “plezant.”

Op de home page van onze website, Red het Belgisch Nederlands, leggen we uit hoe het werkt en belichten we de rol van de Taalunie,en verklaren we taalkundige  termen als standaardisatie en taalzuivering, die verantwoordelijk zijn voor het wegzuiveren van een woordje als “plezant.”

https://belned.wordpress.com/2010/08/21/wat-is-belgisch-nederlands-en-waarom-is-het-bedreigd/

Facebook groep rond Belgisch Nederlands: http://www.facebook.com/pages/Belgisch-Nederlands-is-geen-dialect-of-tussentaal-maar-ook-standaardtaal/321647395466

We steunen Fons Wuyts met zijn actie, zijn blij dat onze analyse van en kritiek op de Taalunie zijn eigen campagne versterkt hebben en hopen dat hij in toekomst ook zal verwijzen en linken naar onze blog “Red het Belgisch Nederlands.”

http://blog.seniorennet.be/1001_terug_plezant/

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized

Fons Wuyts’ Terug Plezant Club vindt versterking dank zij onze blog, Red het Belgisch Nederlands

Vandaag groot nieuws: Fons Wuyts, die al eerder met zijn actie om plezant te rehabiliteren in het nieuws kwam, prijkt  vandaag weer in alle kranten , met een hernieuwde actie rond het vermaledijde woordje “plezant.”

Alleen maar pluimen voor Fons Wuyts met zijn actiegroep!

In HLN en op de blog van Fons lezen we dat hij nu de Taalunie aanschrijft en bekritiseert. Maar deze blog, Red het Belgisch Nederlands, voert al een hele tijd expliciet actie tegen de idee van één Standaardnederlands die aan de grondslag ligt van de Taalunie. De Taalunie is het taalverbond tussen Nederland en België dat de standaardisatie van het Nederlands nastreeft en, via Taalunie vertegenwoordigers, heel wat Zuid Nederlandse woorden als onacceptabel voor de standaardtaal afschildert, waaronder ook “plezant.”

Op de home page van onze website, Red het Belgisch Nederlands, leggen we uit hoe het werkt en belichten we de rol van de Taalunie,en verklaren we taalkundige  termen als standaardisatie en taalzuivering, die verantwoordelijk zijn voor het wegzuiveren van een woordje als “plezant.”

https://belned.wordpress.com/2010/08/21/wat-is-belgisch-nederlands-en-waarom-is-het-bedreigd/

Facebook groep rond Belgisch Nederlands: http://www.facebook.com/pages/Belgisch-Nederlands-is-geen-dialect-of-tussentaal-maar-ook-standaardtaal/321647395466

We steunen Fons Wuyts met zijn actie, zijn blij dat onze analyse van en kritiek op de Taalunie zijn eigen campagne versterkt hebben en hopen dat hij in toekomst ook zal verwijzen en linken naar onze blog “Red het Belgisch Nederlands.”

http://blog.seniorennet.be/1001_terug_plezant/

1 reactie

Opgeslagen onder Uncategorized

Lofzang op de VRT serie van Jan Eelen, De Ronde

Uit krantenberichten blijkt dat sommige kijkers het moeilijk hebben met het breed panorama van figuren dat ten tonele wordt gevoerd in de VRT hitserie de Ronde. Mij deert dit niet, integendeel. Jan Eelen presenteert in De Ronde een prachtige verzameling van figuren, uit alle windstreken van Vlaanderen, met elk hun sappige taal. Het door sommigen zo vermaledijde West Vlaams wordt niet ondertiteld, gelukkig, en het is maar juist ook dat een pak figuren West Vlaams mag spreken aangezien de Ronde zich in en rond Brugge afspeelt (het West-Vlaamse “da meen dje nie” was op slag een hype, stond er in de kranten).

Even goed of nog beter is dat “De Ronde” een VRT serie is waar het ene “leuk” niet over het andere struikelt en waar je als kijker niet het gevoel krijgt dat er aan taalzuivering gedaan wordt in programma’s die nota bene pretenderen in de Zuid-Nederlandse spreektaal gedraaid te worden.  U heeft zeker ook al het gevoel gekregen dat er aan zo’n taalzuivering gedaan wordt de laatste jaren in FC De Kampioenen en zelfs Thuis. Schoon wordt meer en meer vervangen door mooi en Bieke begint meer en meer “leuk” ipv “plezant” te zeggen, wat opvalt in een serie waarvan het lijflied “Kampioen zijn is plezant luidt.”  De  allerlaatste aflevering van F.C. De Kampioenen werd trouwens door de scenaristen “de mooiste dag” genoemd, een markante evolutie voor een serie die van in het begin expliciet niet in het AN werd gedraaid, maar in de Zuid-Nederlandse spreektaal (m. b. de Brabantse variant van die spreektaal).

Hoe anders en juister gaat Jan Eelen van Woestijnvis te werk!  Na twee afleveringen is er nog maar één keer leuk gebruikt, door een heel klein jongetje, de kleinzoon van figuren gespeeld door Jaak van Assche en Sien Eggers, die hen met het Zuid-Nederlandse bompa en bomma aanspreekt. En een ander heel klein jongetje zegt “mooi” terwijl de volwassenen in de serie allemaal “schoon” zeggen (tot nu toe). En dat is juist gezien van Jan Eelen: het zijn inderdaad de kleine kinderen en jongeren die vandaag te dikwijls negatieve waardeoordelen te horen krijgen over het Zuid-Nederlandse “schoon” en “plezant.”  Op een Nederlandse blog, Irritaal, schrijft een jonge Vlaming, zelfs – en hij pretendeert te spreken in naam van “alle” nederlandstalige Belgen – dat “plezant” in België “platvloers” overkomt. Zo’n beschrijving van “plezant” als “platvloers” is voor Vlamingen ouder dan eind 30 choquerend: zij zijn met “plezant” opgevoed, thuis maar ook op school, waar nog werd uitgelegd dat Nederlanders “leuk” zeggen terwijl wij in België “plezant” gebruiken en dat daar niks mis mee is. Ook in Erik van Looy”s Loft, nog een film gedraaid in de Zuid-Nederlandse spreektaal (waarom niet als bijna alle Amerikaanse films spreektaal gebruiken?), komt “leuk” slechts één keer voor. In Erik van Looy’s Loft zegt iedereen anders “plezant” zonder “platvloers” over te komen. We hebben het niet aan Erik van Looy persoonlijk gevraagd maar zijn er bijna zeker van dat hij het woord “plezant” niet “platvloers” zou vinden. Want, als hij als quizmaster vragen stelt bij “De Slimste Mens” hoor je hem soms vragen: “vindt u het leuk?”, en meteen daarna, “vindt u het plezant?”

Ook Bart Peeters e.a. mediafiguren van over de 40 doen hun uiterste best om de woorden “plezant” en “schoon” in de Zuid-Nederlandse spreektaal te houden en te voorkomen dat ze verdreven worden door  “leuk” en “mooi.” Of ze dat zullen kunnen valt nog te bezien. Want de laatste tijd wordt de villificatie van het Zuid Nederlands (Belgisch Nederlands) opgedreven, op school en in de media (dat vréééselijke Verkavelingsvlaams lezen we in de dagbladen en horen we op congressen, die afschuwelijke tussentaal!). Ook op school wordt negatiefs verteld over de Zuid-Nederlandse woordenschat, in zoverre die afwijkt van het AN. Het VRT taalnet  (de taalbijbel van de VRT) markeert trouwens het onschuldige woord “plezant” expliciet als fout en raadt aan het te vervangen door “leuk.”

Waarom is Jan Eelens aanpak zo lovenswaardig en verfrissend? De twee kleintjes die “mooi” en “leuk” zeggen in de serie “De Ronde”, zijn omringd door volwassenen die de neiging weerstaan om die kleintjes te gaan naspreken. Sien Eggers en Jaak van Assche zeggen dus “plezant” en zeggen hun kleinkind niet na. Toen ik niet zo lang geleden aan een dame vroeg waarom ze in haar spreektaal opeens  het Noord-Nederlandse “boos” ipv het Zuid-Nederlandse “kwaad” gebruikte, kwam het antwoord: “Omdat de kleinkinderen met boos van school komen. Ik was niet zeker, en dacht dat “kwaad” dialect was.” Daarbij is “kwaad” een volledig correct AN woord (juist zoals “kapot”), maar omdat het vooral in België en, in vergelijking, zo goed als niet in Nederland, gebruikt wordt, wordt het momenteel gemarginaliseerd in het zakelijk geschreven Nederlands in onze pers. Krantenkoppen van een dagblad als de Standaard zeggen dus “boos” ipv kwaad, “vaak” ipv “dikwijls”, enz. Koren op de molen voor mensen die stellen dat nederlandstalige Belgen zo onzeker zijn in hun taalgebruik dat het vrij makkelijk is hun taalgebruik door taalzuivering grondig te veranderen. Als er maar lang genoeg op gehamerd wordt dat Zuid Nederlands “dialect,” “tussentaal,” “Verkavelingsvlaams,” “ouderwets,” “verouderd”, “niet modern,” of in het ergste geval, zelfs “platvloers” is. Taalzuivering volstrekt zich vandaag de dag blijkbaar via kinderen en jongeren, en om “mee te zijn” word je verwacht hen na te spreken. En het helpt natuurlijk als populaire T.V. figuren in hun spreektaal voorzeggen dat schoon door mooi dient vervangen worden.

Daarom “chapeau” aan Jan Eelen: de volwassenen volharden in hun Zuid-Nederlandse spreektaal, die ze met liefde en respect verdergebruiken.

Zonder platvloers over te komen….

Meer over  het Belgisch Nederlands/Zuid Nederlands bedreigd is op de home page van deze blog:             https://belned.wordpress.com/

Reacties uitgeschakeld voor Lofzang op de VRT serie van Jan Eelen, De Ronde

Opgeslagen onder Uncategorized

Ruud Hendrickx, hoofdredacteur van Dale en VRT taaladviseur, over “ge zijt” (n.a.v. de campagne van de Lijn “Ge zijt nen engel”)

Eerder werd op deze blog al gemeld dat er in België soms merkwaardige taalkundige uitspraken gedaan worden over wat al dan niet dialect is. Het negatieve woord “dialect” wordt in België graag gebruikt om nederlandstalige Belgen aan te sporen een Zuid-Nederlands woord te laten varen en over te schakelen op een Noord-Nederlandse variant. Zo wordt gezegd dat het bovengewestelijke “kleed” (dat ooit standaardwoord was) “dialect” zou zijn en dat je om AN te spreken eigenlijk het Noord-Nederlandse “jurk” dient te gebruiken. En dat werkt, want als je lang genoeg zegt dat woorden als “schoon” of “plezant” dialect of “slechts spreektaal” zijn, gaan mensen die AN willen spreken ze automatisch vermijden.  Ook in hun informele omgangstaal met vrienden en familie.

Zo worden geleidelijk heel wat Belgisch-Nederlandse woorden afgeleerd.  Dat wegzuiveren van Zuid Nederlands ten voordele van Noord Nederlands gebeurt  vanuit de zichtwijze dat het Nederlands in België gestandaardiseerd dient te worden, t.t.z. min of meer identiek dient te worden aan het Nederlands in Nederland. Dit noemen we in de taalkunde taalzuivering (in dienst van de standaardisering of standaardisatie van het Nederlands): het wegdrukken van zogenaamd onacceptabele woordenschat.  En dat lukt ook ten dele: Noord-Nederlands spreektaalwoord “leuk” mag wel, het Zuid-Nederlands spreektaalwoord “plezant” daarentegen mag niet (in het AN).  Resultaat: “plezant” wordt weggedrukt ten voordele van het woordje “leuk” en komt minder en minder voor.

Het wegzuiveren van Zuid-Nederlandse taalgebruiken gebeurt door het negatief brandmerken van die zegswijzen. Vooral het negatief gekleurde “dialect” dient als markeerder om aan te tonen dat je een bepaald woord of een bepaalde zegswijze maar beter niet gebruikt als je “beschaafd” wil zijn en “beschaafd” wil spreken.  Zo kwamen we bij het googelen terecht op een o.i. merkwaardige taalkundige uitspraak van de heer Ruud Hendrickx, Vlaams hoofdredacteur van van Dale en VRT taaladviseur. Hendrickx verscheen in 2007 in de pers omdat hij kritiek had op de nieuwe slogan van de Lijn (de Vlaamse vervoersmaatschappij), die luidde “Ge zijt nen engel” (betekenis: je gedraagt je goed).  Hendrickx vond het niet kunnen dat de Lijn geen AN gebruikte en stelde dit publiek aan de kaak.  Niet alleen kan men zich vragen stellen bij zo’n  interventie: waarom zou de Lijn “Ge zijt nen engel” niet mogen gebruiken? Het is een eerder pittige Zuid-Nederlandse uitspraak die in de spreektaal of omgangstaal door heel veel mensen gebezigd wordt. Waarom niet wat “couleur locale”, wat is daar mis mee en is het wel de taak van een taaladviseur het gebruik van de spreektaal zo aan banden te leggen?

Dat zijn legitieme vragen. Het gevolg was een uiteenzetting tussen Ruud Hendrickx en een blogger Sereniteit die een open brief aan Hendrickx schreef:  de blogger stelt dat “gij/ge zijt” gewoon Zuid-Nederlandse spreektaal is en dat  er dus niks mis mee is dat de Lijn die slogan gebruikt. Hendrickx riposteert daarop met de uitspraak dat “gij zijt” een “Brabants-Antwerpse dialectvorm” zou zijn en dus zeker niet universeel in Vlaanderen.  Maar hierbij moeten we kritiek aanteken want dit is een hoogst merkwaardige uitspraak: “Gij zijt” een “Brabants-Antwerpse dialectvorm” zoals hier beweerd wordt?  Geenszins.   “Gij zijt” is géén dialectvorm. “Ge/gij zijt” is gewoon de oudere vorm Nederlands die ook in gans Nederland gebruikt werd.  Lezen we even de brieven van Vincent van Gogh na. Die schrijft in 1877 aan zijn broer Theo:

” Ik ben blij voor U dat gij zoo spoedig op reis zijt gegaan, dat is een goede afwisseling.”

Anders gezegd: het gebruik van “gij/ge zijt” in het Zuid Nederlands is géén dialect, maar in de Zuid-Nederlandse spreektaal is “gij zijt” een relict of overblijfsel van een oudere standaardtaal, die universeel en overal ingeburgerd was, ook in Nederland, zoals de brieven van Vincent van Gogh en tal van andere Noord-Nederlandse teksten aantonen. Maar in het kader van de standaardisatie van het Nederlands is het gemakkelijker het negatief geladen woord “dialectvorm” te gebruiken in de strijd tegen zgn. ongewenste vormen van het Zuid Nederlands.

Waarom dit  publiek optreden van een taaladviseur tegen een slogan van de nationale vervoersmaatschappij de Lijn (Ge zijt nen engel) ? Waarom belerend (repressief) optreden tegen een onschuldige Zuid-Nederlandse slogan als “Ge zijt nen engel”? Het is o.i. een voorbeeld van wat we op deze blog “taalcensuur” noemen en heeft veel weg van een poging om de Zuid-Nederlandse spreektaal te bannen uit de publieke ruimte. Héél letterlijk dan, want de slogan prijkte via posters op bushokjes en in trams. De bedoeling is namelijk dat Vlamingen, juist zoals Nederlanders, in hun spreektaal je zeggen i.p.v. vast te houden aan ge en gij. Men wil van dat gij en ge af of het de Belgen afleren. Ook termen als “Verkavelingsvlaams” en “tussentaal” hebben een sterk negatieve bijklank waarmee de gebruikers van “ge” gebrandmerkt worden. Men zou “ge” ook Zuid-Nederlandse spreektaal kunnen noemen, i.p.v. verkavelingsvlaams of tussentaal. Maar verkavelingsvlaams is een uiterst negatieve term en is dus handiger in de pogingen om Zuid-Nederlandse spreektaal af te leren.

Voetnoot:

We vragen ons af of spreektaal in Vlaamse feuilletons van de VRT vooral gedoogd wordt vanwege de kijkcijfers? En zelfs in de laatste reeksen afleveringen van FC De Kampioenen zijn er talrijke taalzuiverende optredens, zoals de vervanging van “schoon” door “mooi”. Bieke zegt op het einde van de serie niet alleen dikwijls “mooi” maar ook “leuk” wat opvalt aangezien het lijflied van F.C. de Kampioenen “kampioen zijn is plezant” luidt.  Ook andere typische Zuid-Nederlandse spreektaalwoorden worden in de laatse afleveringen van F C de Kampioenen weggezuiverd, zoals “bomma” en “bompa”  door “opa” en “mammie.” Dat laatste woord gebruikt werkelijk geen kat. Maar alles beter dan de spreektaal woordenschat gebruiken die men wil afleren. Vergelijk dit met André Rieu  (Nederlands Limburger) die voor het oog van miljoenen kijkers uit Duitsland, Nederland en België een Duitse presentatrice wijsmaakte dat de Nederlandse vertaling van het Duitse woord “Opa” “bompa” is.  Als we een aantal opiniemakers mogen geloven zou  André Rieu “Verkavelingsvlaams” spreken… Om maar even de absurditeit van sommige taalkundige beweringen in de verf te zetten. Rieu spreekt natuurlijk géén verkavlingsvlaams, maar Zuid Nederlands, want Zuid Nederlands strekt zich ook uit tot Nederlands Limburg, Noord Brabant en Zeeuws Vlaanderen (vandaar dat André Rieu ook wel eens voor een Vlaming wordt genomen).  Maar let u eens op hoe weinig de term “Zuid Nederlands” nog gebruikt wordt. In plaats daarvan vinden we in kranten als de Standaard en in uitlatingen van prominente Vlaamse taalkundigen en opiniemakers veelvuldig negatieve verwijzingen naar het “Verkavelingsvlaams”. Bedoeling: via belerende en negatieve opmerkingen het taalgebruik van nederlandstalige Belgen ingrijpend te veranderen.

Noot: de discussie over ge zijt is te lezen op http://sereniteit.wordpress.com/2007/10/30/open-brief-aan-ruud-hendrickx-ivm-zijn-commentaar-op-actie-ge-zijt-nen-engel/


11 reacties

Opgeslagen onder Uncategorized

De Dikke Van Dale en het statuut van het Belgisch Nederlands

In 2009 zond Van Dale een persbericht uit waarin stond dat de nieuwe hoofdredacteur van Van Dale (Ruud Hendrickx) in België verantwoordelijk zou zijn voor “de Vlaamse blik” (sic) op van Dale.  Dat zou betekenen dat de Dikke van Dale meer Belgisch-Nederlands als standaardtaal zou opnemen in komende edities van het woordenboek. Prisma woordenboek, de concurrent van Van Dale, heeft al een speciale Belgische editie van het handwoordenboek klaar, een editie waarin een Belgisch-Nederlands woord als “kleed” als correct synoniem voor het Noord-Nederlandse “jurk” wordt aangegeven. Maar valt deze zelfde tendens waar te nemen in de Dikke van Dale  van 2005 en in taalkundige uitspraken van de nieuwe hoofdredacteur, zoals die te vinden zijn op zijn VRT taalnet en in het Stijlboek VRT?

Bij kritische analyse van dat VRT taalnet blijkt evenwel dat Hendrickx, in lijn met Van Dale 2005 en andere Vlaamse taalkundigen, heel wat  Belgisch-Nederlandse woorden “spreektaal” noemt. Spreektaal betekent daarbij niet “informele standaardtaal” maar géén standaardtaal.  Enerzijds stellen Van Dale en de Taalunie al geruime tijd dat er meerdere polen in het Standaardnederlands zijn, en dat het Belgisch Nederlands één van die polen is, wat juist en lovenswaardig is. Anderzijds blijft betreurenswaardig dat vele Belgisch-Nederlandse woorden en betekenissen eigenlijk als spreektaal en in sommige gevallen zelfs als dialect gebrandmerkt worden. Voorbeelden daarvan zijn de te vinden op het VRT taalnet, een taaladvies net dat zeer actief gebruikt wordt door mensen werkzaam in de media, studenten e.a..

Om een voorbeeld te geven van een taalkundige uitspraak op het VRT taalnet, citaat: “Kleed in de betekenis van ‘jurk’ behoort volgens Van Dale niet tot de standaardtaal, ook niet de standaardtaal in België.” M.a.w. kleed, typisch voormalig standaardwoord uit België, wordt hier gedegradeerd tot slechts spreektaal.  Het is inderdaad zo dat hier Van Dale gecitieerd wordt, maar zou het niet mogelijk zijn dat de hoofdredacteur van Van Dale de uitsluitingsmechanismen werkzaam in dat woordenboek aan kritiek zou onderwerpen? Verder worden deze taalmails die aan  de VRT nieuwsdiensten als “suggesties” bestempeld, maar in werkelijkheid zijn ze normatief. Zie http://vrttaal.net/taaldatabanken_master/taalmail/taalmail281.shtml

Zelfde met het woord “deftig” dat in België de betekenis heeft van “fatsoenlijk” als in “Kan hij deftig fritten (sic in België) bakken?” In een tekstje van de heer Hendrickx wordt er een beetje smalend gedaan over die vele nederlandstalige Belgen die “deftig” verkeerdelijk voor “fatsoenlijk” gebruiken -dat, terwijl deftig in de betekenis van fatsoenlijk een heel courant standaardwoord is in België. Maar, omdat de betekenis deftig in de zin van fatsoenlijk niet gekend is in Nederland, wordt dit gebruik afgeraden. (http://vrttaal.net/taaldatabanken_master/juist/050623.shtml).

En zo zijn er honderden voorbeelden te vinden van hoe o.i. acceptabele woorden en betekenissen uit België tot “slechts spreektaal” gedegradeerd worden. We mogen deze woorden en uitdrukkingen nog wel gebruiken, maar als we dat doen verwijderen we onze van de algemene Nederlandse standaardtaal. Enerzijds zegt men dat het tijdperk van het “hollandocentrisme” voorbij is, anderzijds zijn er nog te vele o.i. acceptabele Zuid-Nederlandse woorden die uit de Belgische standaardtaal gehouden worden.

Waarom kunnen Noord en Zuid Nederlands niet gewoon naast elkaar bestaan, zoals ook Brits en Amerikaans Engels naast, en niet ten koste, van elkaar bestaan?  Om het standpunt van deze blog te herhalen: deze blog is geenszins gekant tegen het Noord Nederlands en wil ook niemand opleggen wat hij moet zeggen of welke woordenschat hij dient te gebruiken. Wel ijvert deze blog voor de gelijkwaardige erkenning van het Zuid Nederlands naast het Noord Nederlands. Noord en Zuid Nederlands dienen naast elkaar te kunnen bestaan zoals ook het Brits en het Amerikaans Engels naast elkaar bestaan.

4 reacties

Opgeslagen onder Belgische uitdrukkingen, BelgischNederlandse uitdrukkingen, Uncategorized, Vlaamse uitdrukkingen

Wat is BelgischNederlands (Zuid Nederlands, Vlaams-Nederlands) en waarom is het een met verdwijnen bedreigde taalvariant?

Deze blog dateert van het jaar 2010.  Alle teksten op deze blog zijn het copyright van de auteur, B. Hanssen. Dat geldt ook voor de tekst “Red het Zuid Nederlands,” die 2011 in Knack online verscheen.

Wat doet deze blog?

Deze blog is een lobby voor de erkenning van méér Zuid Nederlands (Belgisch-Nederlandse uitdrukkingen als “goesting”) en voor de opname van méér Belgisch Nederlands (in Nederland ook Vlaams-Nederlands genoemd) in de gemeenschappelijke Nederlandse standaardtaal, of AN.  Deze blog neemt enkel taalkundige standpunten in en ijvert voor het Zuid Nederlands uit (taalkundige) liefde voor deze taalvariant. U vindt op deze blog ook tal van voorbeelden van Belgisch-Nederlandse uitdrukkingen, m.n. op deze link: https://belned.wordpress.com/belgisch-nederlands-voorbeelden/

Deze blog is niet gekant tegen het Noord Nederlands (het Nederlands gebruikt in Nederland) en wil ook niemand opleggen welke woorden hij/zij dient te gebruiken. In tegendeel, deze blog ijvert voor de gelijkwaardige behandeling en erkenning van het Noord en Zuid Nederlands. Model daarvoor zijn het Brits en het Amerikaans Engels, twee taalvarianten van het Engels die zeer grondig van mekaar verschillen, maar toch als evenwaardig worden beschouwd.

Deze blog plaatst ook kritische vraagtekens bij de negatieve beeldvorming rond de Zuid-Nederlandse spreektaal, die in de media en in taalkundige kringen niet zelden uiterst negatief als “Verkavelingsvlaams” en “tussentaal” wordt voorgesteld.

Tot slot: de teksten op deze blog zijn het copyright, © , van de auteur. Zie hierover: https://belned.wordpress.com/gebruik/

UPDATE:

In maart 2011 verscheen het Knack Vrije Tribune mijn opiniestuk “Red het Zuid Nederlands.” Dit stuk vertolkt het best de doelstellingen van deze blog en is het meest recent. De Nederlandse Algemeen Secretaris van de Nederlandse Taalunie (gevestigd in den Haag), mevrouw Linde van den Bosch, schreef  een reactie in de Knack Vrije Tribune, getiteld “Taalunie discrimineert geen Belgische woorden.” In het opiniestuk “Red het Zuid Nederlands”  staat echter niet dat de Taalunie Belgische woorden discrimineert.  Mijn opiniestuk “Red het Zuid Nederlands” onderzoekt daarentegen  de oorsprongsidee van de Nederlandse Taalunie (1980) – één gemeenschappelijke Nederlandse standaardtaal voor twee verschillende landen – en het specifieke taalbeleid in Vlaanderen, dat heel anders is dan en niet te vergelijken met het taalbeleid in Nederland.   In Vlaanderen wordt namelijk al decennia lang aan taalzuivering gedaan: het wegzuiveren van Zuid-Nederlandse of Belgisch-Nederlandse woorden.  Die taalzuivering bestond voor de Taalunie van 1980, maar gaat door in het Taalunie tijdperk, tot op de dag van vandaag, ondanks de verwijzingen naar taalvariatie.

______________________________________________________________________________________________________


 Wat is Belgisch Nederlands (Zuid Nederlands, Vlaams-Nederlands) en waarom is het bedreigd?

Belgisch Nederlands is de taalkundige term die vandaag de dag gehanteerd wordt voor Zuid Nederlands, gebruikt in Vlaanderen en België (vroeger sprak men ook van Schoon Vlaams, het Vlaams, de Vlaamse taal). Dit  in onderscheid van het Noord Nederlands, dat  gebruikt wordt in Nederland. Daarnaast spreekt men van het AN of Standaardnederlands.  De Taalunie en taalkundigen erkennen dat het Nederlands pluricentrisch is, meerdere polen heeft. Helaas blijkt in de praktijk dat het AN, de Nederlandse standaardtaal, niet enkel historisch gezien maar ook nog vandaag bij voorkeur gekleurd wordt door heel wat Noord-Nederlandse woorden en uitdrukkingen, en dat het Zuid Nederlands niet echt als evenwaardig  aan het Noord Nederlands wordt beschouwd. Met deze website, “Red het Belgisch Nederlands,” willen we ijveren voor de erkenning van meer Belgisch Nederlands (Zuid Nederlands) als Standaardnederlands of AN (Algemeen Nederlands). Belgisch Nederlands zou begrepen moeten worden als het Standaardnederlands zoals dat gebruikt wordt in België (Vlaanderen), in onderscheid van het Standaardnederlands gebruikt in Nederland.  Er is dus o.i. niet één algemene Nederlandse standaardtaal, maar er bestaan ten minste twee varianten van het AN: de ene gesproken en geschreven in België (Belgisch Nederlands), de andere in Nederland (Nederlands-Nederlands of, beter, Noord Nederlands). Net zoals er twee belangrijkevarianten van het Engels bestaan: het Amerikaans Engels en het Brits Engels. Voor u verder leest: deze blog is geenszins tegen het Noord Nederlands. In tegendeel. Deze blog ijvert voor het naast elkaar bestaan van het Zuid en het Noord Nederlands, als twee gelijkwaardige taalvarianten (precies zoals het Brits en Amerikaans Engels), maar uit kritiek op de taalzuiverende praktijken (taaladviezen) tegen veel acceptabel Zuid Nederlands (denk bv. aan goesting, kleed, appelsien, en andere Zuid-Nederlandse woorden die niet als standaardtaal erkend worden).

_______________________________________________________________

Red het Zuid Nederlands

In Vlaanderen woedt er al enige tijd een verhit publiek debat over de Nederlandse standaardtaal. Zo is er is een beduidende groep van mensen die vindt dat het Standaardnederlands bedreigd wordt door de tussentaal of het Verkavelingsvlaams. Deze pool van het debat beheerst de opiniepagina’s van kwaliteitskranten en -bladen. Dat is logisch, want in deze groep zitten heel wat cultuurdragers van de standaardtaal, belangrijke opiniemakers die voor kwaliteitskranten schrijven. Tot deze groep hoort ook een enkele Nederbelg, die in zijn column graag sakkert over wat hij het “koetervlaams” noemt. Weer anderen vinden dat het goed gaat met onze Nederlandse standaardtaal en dat er geen reden tot “kankeren” is. Taal verandert, taal evolueert nu eenmaal, zoals natuurfenomenen die over ons heen trekken.

In geen van beide groepen die dit taaldebat bepalen, kan ik mij vinden. Ja, ik vind verzorgde standaardtalen uitermate belangrijk, maar, nee, ik ben niet van mening dat het goed gaat met de Nederlandse taal, als u de Zuid-Nederlandse bedoelt. Misschien is het omdat ik creatief met taal bezig ben, maar ik behoor tot de groep van ontstemden die in het taaldebat nauwelijks te horen is en zo goed als niet aan het woord komt in de media: de vrij kleine groep van klagers die treuren over de verdwijnende Zuid-Nederlandse taal. Je vindt ze bijna niet meer, die klagers. Eind jaren 60-begin jaren ’70 lieten ze wel en dikwijls van zich horen: van Gerard Walschap tot Hugo Claus en Louis Paul Boon. Na twee decennia strenge taalzuivering in Vlaanderen, betreurden deze drie zo verschillende schrijvers de uniformiteit van de Nederlandse taal en de daarmee gepaard gaande taalverarming. Vandaag hoor je soms wel eens een Vlaamse schrijver klagen, zoals recent Dimitri Verhulst, maar dan gaat het meestal om de editoriale praktijken van Nederlandse uitgeverijen, die Zuid-Nederlandse woorden schrappen, niet zozeer over de aard van het AN an sich. Verder hoor je vandaag weinig “dissenting voices,” afwijkende meningen, in de officiële pers. En de modale gebruiker van het Nederlands, die komt in de officiële media zo goed als helemaal niet aan het woord. In de plaats is er het oorverdovende lawaai van de uniformiteit: zowat alle opiniemakers zijn ervan overtuigd dat er maar één gemeenschappelijke standaard- of cultuurtaal is in Vlaanderen en Nederland en dat die nu eenmaal overwegend Noord Nederlands is, met wat ruimte voor een beetje couleur locale. Het alles overheersende taalklimaat laat het dan ook niet toe het over het verdwijnen van het Zuid Nederlands of Belgisch Nederlands te hebben. Wie dat toch wil doen, riskeert het verwijt te horen zich aan “taalprovincialisme” schuldig te maken en zich te verwijderen van het taalcosmopolitisme dat historisch gezien in het Noord Nederlands schijnt verankerd te zijn. Wie om het snel verdwijnende Zuid Nederlands treurt, is een irrationele, essentialistische, nationalistische romanticus; wie de uniformisering van het Nederlands in Vlaanderen naar Noord-Nederlands model en ten koste van het Zuid Nederlands nastreeft, is daarentegen een verlichte democraat.

Bedoeling van dit opiniestuk is de discussie over het Zuid Nederlands vanuit cultuurfilosofisch perspectief te bekijken en los te maken van die al te gemakkelijke provincialisme-cosmopolitisme tegenstelling. Door te focussen op taalkundige praktijken die nog steeds grote getalen van m.i. acceptabele Zuid-Nederlandse woorden uit onze standaardtaal houden, wordt duidelijk dat men in taalkundige kringen vasthoudt aan een concept van “algemeen Nederlands” dat juist zelf in hoge mate essentialistisch is, want vooral bepaald door het Nederlands uit Nederland. Ook al spreekt de Taalunie, het instituut ontstaan uit het culturele en talige verdrag tussen Nederland en België (1980), vandaag de dag over taalvariatie, toch hangt ze impliciet nog te dikwijls de idee van één enkele standaardtaal aan. Die standaardtaal wordt, zoals in de 19de eeuw, vooral door het Noord Nederlands gekleurd, wat anno 2011 anachronistisch en dus niet meer van deze tijd is. En ook al stellen taalkundigen dat ze zich meer inzetten voor de Belgisch-Nederlandse pool van het AN, ik wil hier argumenteren dat er aan dit essentialisme van een Noord-Nederlands gekleurde standaardtaal pas een einde kan komen, als het taboe rond de verdringing van het Zuid Nederlands uit die standaardtaal eindelijk doorbroken wordt. Dat taboe domineert niet enkel de Taalunie en taalkundige kringen, maar ook de meningen van invloedrijke Vlaamse opiniemakers.

Taalzuivering en de Taalunie

De situatie dat het Noord Nederlands de norm is voor AN is historisch gegroeid: in het België van na 1830 bestond er nu eenmaal een door het Frans verbasterd onzuiver Nederlands, zo lezen we in geschiedenissen van het Nederlands. Zelfs Conscience schreef geen fatsoenlijk en geen zuiver Nederlands, luidt het. Het Zuid Nederlands werd gezien als een opeenstapeling van dialecten, afwijkingen, bastaardwoorden en taalfouten en het was dan ook niet meer dan juist dat het Noord Nederlands ons zou redden uit die historisch gegroeide taalverloedering en dat Franse juk. Deze historisch gegroeide mythe over het onzuivere Zuid Nederlands stuurde het taalzuiverende beleid in het naoorlogse Vlaanderen: de taalnorm voor wat juist was, lag ontegensprekelijk boven de Moerdijk. “Zeg niet (Zuid Nederlands), maar wel (Noord Nederlands).” Wij hadden historisch gezien geen standaardisering meegemaakt, dus moesten we wel de Nederlandse taal uit het noorden gaan halen, klonk het. De bekendste taaltuinier, Joos Florquin, gebruikte de term Zuid Nederlands ontegenzeggelijk negatief. Niet enkel dialectwoorden, verbonden aan dorpen of beperkte regio’s werden weggezuiverd, maar ook algemene, bovengewestelijke Zuid-Nederlandse woordenschat moest eraan geloven, enkel en alleen omdat die niet in Noord Nederland gangbaar was (zo bv. het aloude Zuid-Nederlandse schoon, dat we delen met de Duitse cultuurtaal). Taalpurisme en een anti-Franse reflex speelden een belangrijke rol: terwijl het Engels voor een groot deel uit Franse leenwoorden bestaat (pleasant, pleasing van plaisant), werd het Zuid-Nederlandse plezant afgeleerd. Terwijl het in de Duitse standaardtaal “eine Tasse Kaffee” is, mocht het Zuid-Nederlandse tas niet meer. Franse leenwoorden in het Zuid Nederlands waren (en zijn) meestal fout, Noord-Nederlandse gallicismen golden (en gelden) als correct algemeen Nederlands (journaal, blessure). De Zuid-Nederlandse taalvariatie werd niet als verrijking of evenwaardige pool van het Noord Nederlands gezien, zoals het Oostenrijks Duits en het Amerikaans Engels zich als gelijken tegenover het Noord Duits of Brits Engels verhouden. Er onstond een asymmetrische verhouding, waarbij het Zuid Nederlands als afwijking van de Noord-Nederlandse norm gold. Het was een verzameling van tienduizenden te corrigeren taalfouten, “belgicismen,” die niet in de beschaafde ene cultuurtaal, het ABN, thuishoorden. Taalzuivering was het middel om het doel, de standaardisering, te bereiken: hardnekkig taalonkruid werd weggewied, via scholen, de staatsomroep, en andere media.
In 1972 stopte het taalzuiverende TV programma “Hier spreekt men Nederlands.” Maar het zou voorbarig zijn te stellen dat daarmee het tijdperk van de taalzuivering ten einde was. Het in 1980 beklonken culturele samenwerkingsverdrag tussen Nederland en Vlaanderen, de Taalunie, brak niet met deze taalzuiverende traditie maar gaf ze een ander gezicht. Het verdrag had officieel tot doel “de integratie van Nederland en de Nederlandse gemeenschap in België op het gebied van de Nederlandse taal en letteren in de ruimste zin.” Maar concreet zou dit integrisme neerkomen op de inburgering van Vlamingen in de Noord-Nederlandse cultuur via de taal, die zo een gemeenschappelijke taal zou zijn. Nu spreken ook Engelsen en Amerikanen van een gemeenschappelijk Engels, Duitsers en Oostenrijkers van een gemeenschappelijke Duitse taal, maar het woord “gemeenschappelijk” in het Taalunie verdrag betekende in theorie en praktijk een Nederlands overwegend genormeerd door Noord Nederland. Die mentaliteit was ook te vinden bij prominente Vlaamse vertegenwoordigers van de Taalunie die het taalbeleid in Vlaanderen stuurden: de norm lag in Nederland en de gemeenschappelijke taal kon enkel bewaakt worden door een verdoorgedreven uniformisering (officiële naam: standaardisering) van het Nederlands via onderwijs, woordenboeken, stijlhandboeken en de media. Dit betekende niet enkel dat het Standaardnederlands in België gelijker zou worden aan dat van Nederland maar ook dat de gigantische kloof tussen standaardtaal en spreektaal (het negatieve “Schoon Vlaams”) in België zou moeten verkleind worden, naar Nederlands model. Terwijl de spreektaal van Nederlanders min of meer een informele variant van het Standaardnederlands is, bewegen de meeste Vlamingen zich tussen twee (soms drie) registers: de door de school opgelegde vooral Noord-Nederlands gekleurde standaardtaal (het jij-systeem) en de “onzuivere” spreektaal (het gij-systeem). Maar Nederlandstalige Belgen bleven hardnekkig vasthouden aan het gij-systeem, zeer tot ongenoegen van taalkundigen en opiniemakers. Dat resulteerde in het ideologisch gekleurde debat rond “Verkavelingsvlaams,” waarop ik op deze plek niet verder kan ingaan.

Pas eind jaren ’80, begin jaren ’90 ontstond er bij de Taalunie ruimte voor discussie over taalvariatie. De Taalunie en de ermee verbonden taalkundigen evolueerden zo mee met de economische en staatkundige veranderingen in België, stellen ze, en de groei van wat zij een nieuw taalbewustzijn bij Vlamingen noemen. Woordenboekmakers vervingen het vroeger negatief bedoelde “belgicisme” door het regiolabel “Belgisch Nederlands” en er kwam een regiolabel voor woorden uit Nederland: het pleonastische “Nederlands Nederlands.” Taalkundigen hadden het nu over een beperkte “standaardtaal in België,” naast de algemene standaardtaal en specifiek Nederlandse standaardwoorden (doei). Prisma woordenboek publiceerde in 2009 een pocketwoordenboek Nederlands speciaal voor België. Van Dale kondigde aan dat het de Dikke Van Dale zou “vervlaamsen,” om van het imago van “Hollands” woordenboek af te geraken. Momenteel wordt er aan die volgende editie, waarin meer Belgisch-Nederlandse woorden zullen voorkomen, gewerkt. In 2008 nam de Taalunie afstand van het vroegere “integristische” model uit het verdag van 1980, omdat dit ten onrechte zou suggereren dat het doel “taalenheid” was, terwijl men nu wilde focussen op de taalgebruiker en taalvariatie. Zo wordt dan ook in taalkundige middens in Vlaanderen en Nederland met grote trom het einde van het vroegere “hollandocentrisme” aangekondigd.

Maar het is juist deze these die ik wil tegenspreken. Mijn eigen engagement voor dat Zuid Nederlands is gedreven, niet door nationalistische laat staan “anti-Hollandse” sentimenten. Wel door liefde voor de taal en een internationaal georiënteerde blik. Die toont dat we nog steeds met een historisch achterhaald taalapparaat en taalbeleid te maken hebben, in zoverre het verankerd blijft in het oude taalimperialisme. Nog steeds is het Zuid Nederlands niet evenwaardig aan het Noord Nederlands en blijft het asymmetrische model verderwerken in een multiculturele, postmoderne samenleving. Zij die de pure norm nog nastreven, spreken van een gevaarlijk sociolinguïstisch model, waarbij te veel taalvariatie normering bedreigt. Daarbij is het juister te spreken van een cultuurfilosofisch model: vanuit cultuurfilosofisch zichtpunt zijn talen evenwaardig en asymmetrische modellen, zoals dat tussen het Noord- en Zuid Nederlands, zijn de legaten van een taalimperialistische traditie, of die nu naar het 18de-eeuwse Frans cultuurimperialisme of de Britse koloniale taalplanning van de 19de eeuw gemodelleerd is. De oude taalpuristische, anti-Franse en anti-Zuid-Nederlandse reflex, gegroeid uit de hang naar een puur, zuiver Nederlands, is dan ook volledig achterhaald in een geglobaliseerde wereld waarin het Nederlands verengelst is en waarin Arabische woorden de jongerentaal doorspekken. De BBC heeft al jaren geleden het door regionale en klassensystemen bepaald RP Engels en Queen’s English opgegeven: Schotse, Ierse, Zuid-Aziatische tongvallen en andere regionale accenten worden als gelijkwaardig behandeld. The British Library organiseerde pas een tentoonstelling waarin de vele “Engelsen” democratisch naast elkaar bestaan. Ook de Nederlandse Taalunie promoot een taalvariatie beleid. Zeggen is één ding, doen een ander, want de Taalunie is namelijk de instantie die de EU erkenning van het Limburgs als streektaal uitdrukkelijk betreurt en deze stelling niet gereviseerd heeft. Meer nog, de Taalunie stak een stokje voor de erkenning van het Limburgs als streektaal in België, en blokkeerde ook de EU erkenning van het Zeeuws als streektaal. In beide gevallen beriep de Taalunie zich daarbij op zogenaamd rationele taalkundige argumentatie die eigenlijk interpretatieve gronden had: door het linguistische begrip “dialect” zo eng mogelijk te interpreteren, argumenteerde de Taalunie dat Limburgs en Zeeuws eigenlijk dialecten en geen echte streektalen zijn, ergo dat de erkenning ervan zelfs in strijd zou zijn met het handvest van de EU voor te beschermen streektalen. Deze argumentatie van de Taalunie wordt terecht betwist door de commissies die het Limburgs en het Zeeuws aan de EU voordroegen. Ook het taalbeleid in Vlaanderen, bepaald door Vlaamse vertegenwoordigers van de Taalunie, blijft zitten met relicten van het oude taalzuiveringsmodel. De negatieve beeldvorming rond Zuid Nederlands is niet verdwenen, maar heeft andere vormen aangenomen, is in een nieuw kleedje gestoken. De mentaliteit van het “manke” Zuid Nederlands blijft verderleven in de hoofden van opiniemakers die aan die beeldvorming doen en die de “spraakmakende gemeente” vormen. De geinternalizeerde zelf-censuur, waardoor nederlandstalige Belgen hun Zuid Nederlands wegzuiveren, is niet verdwenen. Ondanks verwijzingen naar taalvariatie, schrijdt de uniformisering naar Noord-Nederlands model gestaag verder, via schoolboeken, taaladviesen, stijlhandboeken, dagbladen, de media.

Kleed, of Taalzuivering in een nieuw kleedje

Dat de “boven-de-Moerdijk-is-het-beter”- regel een taai leven verderleidt, blijkt zowel uit het Vlaamse taalbeleid als uit empirische gegevens, zo kon ik in mijn onderzoek vaststellen. Wegens plaatsgebrek, kan ik dat hier enkel aan de hand van een beperkt aantal voorbeelden aantonen. Uit mijn onderzoek blijkt dat het wegzuiveren van het Zuid Nederlands niet afneemt, maar een ander gezicht heeft gekregen. De nieuwe generatie van taaladviseurs wil niet langer taalpolitie spelen maar spreekt sussende woorden, wenst niet “normatief” te zijn maar geeft slechts “advies: “Wie ben ik om u iets te verbieden,” “Zegt u maar gerust wat u wil.”

Mijn voorlopige onderzoek toont aan dat taalkundigen en woordenboekmakers slechts een vrij klein aantal trefwoorden aanvaarden als algemene standaardtaal in België. Hoe lovenswaardig Prisma’s nieuwe handwoordenboek ook is, van de 70 000 trefwoorden in Prisma 2010, zijn maar een kleine 3500 Belgisch Nederlands. Maar van die 3500 Belgisch-Nederlandse woorden zijn er een deel “slechts spreektaal,” zodat het aantal trefwoorden dat echt “standaardtaal in België” is, nog kleiner is. In de 2005 Dikke van Dale krioelt het van de Zuid-Nederlandse woorden die noch algemene standaardtaal noch standaardtaal in België zijn. We hebben voorlopig nog geen juiste cijfers over hoeveel (hoe weinig?) echte Belgisch-Nederlandse standaardwoorden in de nieuwe editie zullen staan. Toch kunnen we op basis van uitspraken en andere indicaties afleiden dat ook van Dale’s lijst van Belgische standaardwoorden relatief klein zal zijn en zeker niet recht evenredig aan de rijkdom van het Zuid Nederlands. Ambtenarentaal, namen van wetten, culinaire termen (waterzooi), technische taal gerelateerd aan beroepen (wachtdienst, rijkswacht), wat geijkte uitdrukkingen en spreekwoorden, vinden gemakkelijk hun weg naar de korte lijst van Belgische standaardwoorden. Maar grote getalen Zuid-Nederlandse woorden worden uit de standaardtaal gehouden door register- en statusbepalingen, op een wijze die uniek is voor Vlaanderen en zo niet te vinden in Nederland.

Hoe dit merkwaardige taalkundige mechanisme van uitsluiting in Vlaanderen werkt, wil ik aantonen aan de hand van twee informele woorden uit de omgangstaal, het Noord-Nederlandse “doei” en het “Zuid-Nederlandse “plezant.” “Doei” is in de 2005 Van Dale gewoon gemarkeerd als “informeel” en wordt verder door de Taaltelefoon van de Vlaamse overheid en door Nederlandse taalkundigen expliciet als standaardwoord bestempeld. Heel anders is het gesteld met het Zuid-Nederlandse “plezant,” ondanks het feit dat het in heel Vlaanderen ingeburgerd is. Plezant krijgt het label “spreektaal,” waarbij spreektaal niet (zoals bij “doei”) informele standaardtaal betekent, maar géén standaardtaal. Dat geldt voor alle Zuid-Nederlandse woorden in de 2005 Van Dale die als “slechts spreektaal” gemarkeerd zijn. Zij zijn automatisch géén standaardtaal. In de prille fases van taalzuivering noemde men niet zelden Zuid-Nederlandse woorden die weggewied moesten worden ideologisch en oneigenlijk “dialect,” ook al ging het om algemeen Zuid Nederlands (bv. het bovengewestelijke “schoon”). Vandaag functioneert het label “slechts spreektaal” in woordenboeken als Van Dale als een gelijkaardige negatieve markeerder waardoor grote getalen Zuid-Nederlandse woorden uit de standaardtaal gehouden worden, ook al gebruiken miljoenen Vlamingen ze: goesting, plezant, kleed. Erger: die statusbepaling “slechts spreektaal” is onderdeel van een verdere cirkelredenering: zijn woorden als goesting, plezant en kleed “slechts spreektaal,” dan verschijnen ze zelden of niet in zakelijk geschreven dagbladen of schoolboeken (tenzij als citaat of cursief, voor de couleur locale). Ergo maken die zogenaamde spreektaalwoorden ook geen kans om het in Van Dale tot standaardtaal te brengen, want als beschrijvend woordenboek bepaalt Van Dale wat standaardtaal is in Vlaanderen op basis van geschreven bronnen. Woorden die door het label “slechts spreektaal” uit de zakelijke of “netjes verzorgde” taal gehouden worden, komen dan ook zo goed als niet voor in het geschreven corpus dat Van Dale onderzoekt. De cirkel is zo rond. Heel anders gaat het eraan toe in Nederland waar informele taal niet automatisch gelijk is aan “geen standaardtaal.”

Dat de overgrote meerderheid van Vlamingen het Zuid-Nederlandse “kleed” gebruikt, leidt niet tot democratisering, nu het tijdperk van taalzuivering zogezegd officieel is afgelopen. Integendeel, ook al geraakt het Noord-Nederlandse jurk maar niet ingeburgerd, omdat de meeste Vlaamse vrouwen geen jurk aan hun lijf willen, toch wordt het verder van bovenaf als enige juiste standaardwoord opgelegd. Van Dale keurt het af als “geen standaardtaal,” Prisma daarentegen beschouwt kleed als een evenwaardig synoniem van jurk, zoals het inderdaad zou moeten zijn. Helaas is Van Dale gezaghebbend. Resultaat: kleed is zo goed als niet te vinden in kwaliteitskranten, laat staan schoolboeken. Democratische meerderheden werken dan ook niet in het Vlaamse taalbeleid, zoals in Nederland (“doei”), omdat men historisch gezien ervan uit gaat dat het taalgebruik van nederlandstalige Belgen gebrekkig is en omdat men met het begrip “consensus” werkt. Die consensus is niet die van het gemene, gebrekkig sprekende volk, maar de consensus van de “spraakmakende gemeente,” de cultuurdragers (taalkundigen, leraars, hoogleraren, journalisten e.a.), die hun taal verzorgen. De oude hierarchie van deskundigen die de taal beheersen en het onbeschaafde dialectsprekende volk blijft zo doorwerken, een anachronistische denkwijze in een hoog opgeleid land als België. Maar meer nog: zoals de lotgevallen van het ingeburgerde “kleed” aantonen, de beslissingen over een woord lijken soms beinvloed door willekeur, tegenstrijdigheden, zelfs ideologie. Hoe komt het namelijk dat Prisma een andere statusbepaling geeft aan kleed en het wél als synoniem van jurk aanvaardt? Belangrijker nog: waarom beschouwt Van Dale Prisma niet als onderdeel van de spraakmakende gemeente en verkiest Van Dale jurk als enige standaardwoord, door het oordeel van Prisma te negeren? Waarom keert de ideologische “boven-de-Moerdijk-is-het-beter”- regel terug in het oordeel van Van Dale? Ook het label “verouderd” wordt oneigenlijk gebruikt: betekent “archaic” in een Amerikaans woordenboek als Webster’s dat het woord zo goed als uitgestorven is (zie thou), dan wordt “verouderd” in Vlaanderen normatief gebruikt, om woorden uit te sluiten: zo labelt het VRT stijlboek, het toonaangevende referentieboek voor zowat alle redacties van Vlaamse kwaliteitskranten, het zeer courante “gans” (“heel”) als verouderd ook al is het springlevend en gebruiken massa’s nederlandstalige Belgen het, van hoogleraren tot jan en mie met de pet. Zuid Nederlands is zogezegd “ouderwets,” Noord Nederlands “modern,” zo wordt er nog te dikwijls gesuggereerd.

Hoe kunnen wij, modale woordgebruikers, ervan verzekerd zijn dat dezelfde gekleurde beslissingen geen rol spelen in andere (toekomstige) lexicale beoordelingen? Hoe onbevangen is een “spraakmakende gemeente” van leraars en taalkundigen die al decennia lang aan universiteiten en hogescholen worden opgeleid vanuit een mentaliteit dat het Zuid Nederlands hoofdzakelijk een vergaarbak van taalfouten is en dat de éne standaardtaal niet te veel belast mag worden door afwijkingen, omdat dan de goede verstaanbaarheid in het gedrang zou komen? De taaladviesdienst van de Vlaamse overheid raadt anno 2011 het gebruik van de “voorzichtigheidsregel” aan, een waarschuwing die je ook vindt op het VRT taalnet van de VRT taaladviseur: wees voorzichtig, gebruik waar mogelijk het algemeen Nederlands, en niet een gemarkeerd Nederlands, als het risico bestaat dat Nederlanders je niet kunnen begrijpen. Ook het artikel voor Belgisch Nederlands op Wikipedia zegt hetzelfde, en geeft een lange lijst van Belgisch-Nederlandse trefwoorden die allemaal fout blijken te zijn. Weliswaar staat deze algemene voorzichtigheidsregel ook vooraan in de 2005 editie van Van Dale en is hij wellicht ook voor Nederlanders bedoeld. Maar in de praktijk blijkt dat deze regel vooral in Vlaanderen een beduidende rol speelt. Alsof Nederlanders op de noordpool leven en niet zouden weten wat het Zuid-Nederlandse “kleed” betekent. En alsof Nederlanders ertegen gekant zouden zijn dat de lijst van Zuid-Nederlandse standaardwoorden wordt uitgebreid. Conversaties met gewone Nederlanders tonen in tegendeel aan dat ze helemaal niets tegen de opname van plezant, kleed, of andere typische woorden in de standaardtaal hebben.

Redactionele beslissingen van Nederlandse uitgeverijen tegen het Zuid Nederlands, zo dient gezegd te worden, zijn slechts het legaat van het hoger beschreven cultuurimperialisme. Maar ze vinden ondersteuning in een Vlaams taalbeleid dat impliciet nog de oude taaleenwording (met een klein beetje variatie) nastreeft. Als Engelsen en Amerikanen, Duitsers en Oostenrijkers elkaar verder blijven verstaan, ondanks de sterk gekleurde verschillen in hun standaardtaal varianten en in hun literatuur, zal het bij ons echt niet zo’n vaart lopen.

Plezant

Taalkundigen zeggen vandaag graag dat ze niet echt normatief optreden, maar dat wordt gelogenstraft door de weerslag die hun beleidsbeslissingen vinden in het Nederlandse onderwijs in Vlaanderen. De eindtermen voor het vak Nederlands zeggen wel dat kinderen gewezen moeten worden op taalvariatie en taalregisters, maar de idee van de betere Noord-Nederlandse norm blijft verderwerken. Leerboeken Nederlands in de lagere school bevatten heel wat Noord-Nederlands tekstmateriaal, wat zou toe te juichen zijn als het bedoeld was als verrijkend cultureel materiaal. Maar spijtig genoeg gaat het om normerend taalgebruik, “zij zeggen het beter.” Omgekeerd vind je geen aan te leren Zuid-Nederlandse woordenschat in Nederlandse schoolboeken. “Leuk” is één van de eerste woordjes die kleintjes leren in de kleuterklas, dus is het niet verwonderlijk dat leuk zo’n prominente plaats inneemt in de taal van jongeren die in het Taalunie tijdperk zijn opgegroeid. Wil ik de jongeren hun leuk afnemen? Helemaal niet. Maar waarom de negatieve statusbepaling voor plezant? Waarom kunnen de twee niet naast elkaar bestaan als standaardwoorden? Precies, omdat er maar één eenheidstaal is (met een beetje variatie, maar niet te veel).

Dat de standaardisering of uniformisering van het Nederlands in Vlaanderen verder oprukt, is ondertussen overal empirisch zichtbaar. Wie onze kwaliteitskranten dagelijks leest weet dat die vol staan van Noord-Nederlandse voorkeurwoordenschat (jammer, boos, vaak, jurk, huilen, stiekem), wat niet te betreuren zou zijn moest het niet ten koste van te vermijden Zuid-Nederlandse varianten (spijtig, kwaad, dikwijls, kleed, wenen, heimelijk) zijn. Wie naar het nieuws luistert, weet dat tram en dossier dikwijls op zijn Noord-Nederlands (“trem”) worden uitgesproken, terwijl zo’n Amerikaanse uitspraak door BBC nieuwslezers ondenkbaar zou zijn. En misschien herinnert u zich, als u iets ouder dan 30 bent, nog het moment dat u in uw informele spreektaal (dus niet in het AN maar in de omgangstaal die u met vrienden en familie spreekt) van “schoon” op “mooi” bent overgeschakeld en van “prettig,” “fijn,” of “plezant” op “leuk.” “Schoon” en “plezant” zijn op weg naar de basse classe, de onverbeterlijken die Verkavelingsvlaams blijven brabbelen, de sukkelaars die niet beter weten, de senioren die niet meekunnen met de moderniteit. Meer nog: het is niet uitgesloten dat deze woorden binnen een paar generaties verdwenen zullen zijn, nu zovele Vlamingen “mooi” en “leuk” ook in hun dialect gebruiken. Mochten die veranderingen het gevolg zijn van een spontane taalevolutie, dan zou dit heel anders zijn. Wat stoort is dat dit verdwijnen het gevolg is van een taalzuiverend taalbeleid dat in wezen nog steeds voortbestaat en nog steeds als streefdoel heeft: de eenmaking van het Nederlands ten koste van heel wat Zuid Nederlands. Niet enkel in de standaardtaal maar ook in de Zuid-Nederlandse spreektaal. Natuurlijk valt niet te ontkennen dat er heel wat Amerikaanse woorden in het hedendaags Brits Engels zitten, maar het grote verschil met Vlaanderen is dat die Amerikaanse woordenschat in Engeland niet aan Engelsen wordt opgelegd via het onderwijs, grammatica’s, taaladviesen en schoolboeken. Het Britse Engels dient niet op te gaan in het Amerikaans Engels, nu Amerika economisch en politiek dominant is.

Wil ik de klok terugdraaien? Nee. Ben ik tegen het gebruik van verzorgd Standaardnederlands? Geenszins. Maar ik geloof dat er in het AN ruimte is voor veel meer acceptabele Zuid-Nederlandse woorden dan momenteel het geval is. De aangekondigde ommezwaai in het huidige taalbeleid zal het Zuid Nederlands niet van verdwijning kunnen redden. Er is wel de hoop dat misschien een jongere generatie van taalwetenschappers meer onbevangen zal staan tegenover taalvariatie, ook de Zuid Nederlandse. Die indruk heb ik opgedaan via mijn blog “Red het Belgisch Nederlands” (https://belned.wordpress.com/ ), een soort vlugschrift dat het opnam voor het Zuid- en Belgisch Nederlands. Daarbij was ik niet steeds nauwkeurig in sommige uitspraken, bv. over het taalbeleid van de VRT taaladviseur, wat ik sindsdien heb rechtgezet op “Red het Belgisch Nederlands.” Het resultaat was een boeiende uiteenzetting met de VRT taaladviseur, andere taalbloggers en taalwetenschappers. Ook de kritiek die ik al enige tijd op de Taalunie uit, wil ik verder nuanceren om duidelijk te maken dat ik geenszins tegen haar vele belangrijke verwezenlijkingen ben, zoals daar zijn: de promotie van het Nederlands in het buitenland, Inktaap, of huis De Buren, om maar enkele voorbeelden te noemen. Toch blijft het storend dat de Nederlandse Taalunie enerzijds een meer open houding tegenover taalvariatie aankondigt, terwijl anderzijds belangrijke Vlaamse representanten van diezelfde Taalunie verder aan negatieve beeldvorming rond aspecten van het Zuid Nederlands blijven doen. Dat kan aangetoond worden n. a. v. de recente offiële reacties op de “Terug Plezant Club,” een fanclub voor het woord “plezant,” gestart door een man uit Beerse. Toen ook hij recent de Taalunie kritiseerde, volgde meteen een reactie van de Taalunie, waarin stond dat de Taalunie zeker geen taalpolitie is. En de gebruikelijke hierboven reeds geanalyseerde impliciete cirkelredenering, dat taaladviseurs plezant “niet als standaardtaal beschouwen,” omdat “het voor ‘veel mensen'”- wie zijn die ‘vele’ mensen? – “niet aanvaardbaar is in een geschreven tekst.” Enige tijd later, evenwel, schreef een prominent Vlaams woordvoerder van diezelfde Taalunie een sarcastisch opiniestuk in de Standaard, waarin voor de goede verstaander de draak werd gestoken met dat “lompe” woord “plezant” en de (lees: volkse) activist die voor het woord opkwam. Dat de Terug Plezant Club op het seniorennet gehost wordt, maakt het voor sommige taalkundigen dan ook gemakkelijk om die actie voor plezant als een “generatieconflict” aan de kant te schuiven… Maar zijn plezant, goesting, en kleed werkelijk zoveel “lomper” dan doei, hartstikke en ouwehoeren, woorden die in Nederland wél standaardtaal zijn? Gaat het hier niet veeleer om culturele vooroordelen die het Vlaamse taalbeleid mee bepalen? Het antwoord op die vraag lijkt duidelijk.

Vanzelfsprekend is er nog beter onderricht van varianten van het Standaardnederlands nodig in Vlaamse scholen, en evenzeer in Nederlandse. En vanzelfsprekend is verzorgde communicatie in het onderwijs en in de publieke ruimte een absolute noodzaak. Maar is het terecht dat de waardeoordelen en vooroordelen over Noord en Zuid Nederlands zo verschillend zijn? Het officiële beeld als zou de meerderheid van nederlandstalige Belgen afwijkend Nederlands spreken, klopt vooral voor wie het Nederlands hoofdzakelijk vanuit Noord-Nederlands perspectief blijft zien. Dat perspectief gaat op de negentiende eeuw terug. Is die zichtwijze en de ermee gepaard gaande negatieve beeldvorming van het Zuid Nederlands nog wel van deze tijd, anno 2011? Waarom blijven zovele opiniemakers strijden tegen het Verkavelingsvlaams of een rapper die een CD opneemt in het Izegems, (“Aan de haal met onze taal”), als de grondslagen van het naar het Noord Nederlands georiënteerde AN niet eerst eens grondig in vraag worden gesteld? Zou er een dergelijke kloof zijn tussen de Zuid-Nederlandse spreektaal en de officiële standaardtaal, als Nederlandse en Vlaamse beleidsmensen het naast elkaar bestaan van twee standaardvarianten van het Nederlands hadden toegestaan, zoals dat in Amerika en Engeland, of Oostenrijk en Duitsland het geval is? Eenheid in veelheid, het devies van de Taalunie, werd spijtig genoeg van in het begin te veel opgevat als éénwording. Zeggen dat die periode van éénwording voorbij is, omdat men nu de mond vol heeft van “taalvariatie,” is niet voldoende. Daarvoor is een echt grondslagendebat nodig. En de revisie van bepaalde exclusie mechanismen. Zolang de droom van dat ene, pure Nederlands uit het noorden -met een klein beetje zuidelijke variatie- blijft verderbestaan, zolang zal het Zuid Nederlands niet meer dan een afwijking van die norm blijven.

7 reacties

Opgeslagen onder Belgische uitdrukkingen, BelgischNederlands woord in de kijker, BelgischNederlandse uitdrukkingen, Uncategorized, Vlaamse uitdrukkingen