Hugo Claus, criticus van de standaardisatie en verschraling van de Nederlandse taal

Wijlen Hugo Claus had het bij het rechte eind. Geen standaardisatie van het Nederlands, geen eenheidsworst voor twee verschillende landen, vooral als blijkt dat het Noord Nederlands dat bijna steeds de norm is ook nog eens naar functionalisme evolueert. Dit leidt tot taalverarming. want de rijkdom van het Belgisch Nederlands wordt via taalzuivering eigenlijk weggezuiverd, of, om een nog sterkere term te gebruiken, gecensureerd. Deze taal wordt kunstmatig aan banden gelegd door wat men oneerbiedig “regelneverij” van bovenaf zou kunnen noemen, door een beleid dat het Noord Nederlands eigenlijk als norm voor het AN zowel in België als Nederland nastreeft (met een heel klein beetje variatie voor de “couleur locale”).

Zo zei Claus: “Ik hoop dat het Vlaams en het Noord-Nederlands uit elkaar groeien. De taal heeft er alleen maar belang bij dat zij zo rijk en zo veelvoudig mogelijk wordt. Ik zou elementen in de taal willen brengen die zelfs grammaticaal onjuist zijn en alle gallicismes, alle germanismes, om het op te blazen. In de kwantiteit kan de kwaliteit liggen. Naarmate men verschraalt zijn de kansen op een reële, ruime expressie kleiner.” Hugo Claus in Noord-Zuid, 22 december 1978 (7’13” tot 11’40”). (Zie ook de website de manke usurpator)

In België wordt de uniformisering van het Nederlands gestuurd door een taalbeleid dat de rijkdom van het Zuid Nederlands blijkbaar niet weet te waarderen. Dat blijkt uit de uitgebreide woordenlijsten waarin allemaal Zuid-Nederlandse woorden staan die uit den boze of “fout” zijn als je echt AN wenst te spreken. Wat onderscheidt nu een schrijver als Hugo Claus van grammatici die indexen opstellen met “verboden” woorden (woorden “verboden” in het AN)? Claus gebruikte en waardeerde de Nederlandse taal creatief en begreep dat het Vlaams (Belgisch Nederlands) een verrijking van het Nederlands is (en dus geen verarming zoals beweerd door hen die het Zuid Nederlands graag tot Verkavelingsvlaams of de tussentaal herleiden). Taalkundigen, daarentegen, gaan meestal niet creatief met een taal om maar proberen die te beschrijven en, zoals veelvuldig in België gebeurt, ook te beheren, ttz te bepalen welke woorden al dan niet door de beugel kunnen, al dan niet beschaafd genoeg zijn om tot het AN te horen.  Oneerbiedig gezegd doen sommigen van hen aan regelneverij en maken zij mee door die regelneverij de Zuid-Nederlandse taal op de lange duur kapot. Een taal die zo belaagd wordt door taalkundige interventies kan niet blijven gedijen en is wellicht met uitsterven bedreigd?

Op één van de websites van Vlaamse taalkundigen staat te lezen:

“Anderzijds zijn velen onder hen (m.n. de voorstanders van een taaleenheid tussen Nederland en Vlaanderen) het eens dat Vlaanderen recht heeft op een eigen uitspraaknorm en een beperkt eigen lexicon.” (“De manke usurpator”)

Merk op dat hier staat: recht hebben op een beperkt eigen lexicon of woordenschat. De rijkdom van het Zuid Nederlands wordt kunstmatig teruggebracht tot een beperkt aantal woorden, waarin wij mogen verschillen van de Nederlanders, zeggen deze instanties van hogerop. En dat beperkte lexicon (woordenschat) telt momenteel slechts een 4000 Belgisch-Nederlandse AN woorden, waarvan er heel veel droge bureaucratische woorden, ambtenarentaal zijn en dus zeker niet het rijke levende Zuid Nederlands dat nederlandstalige Belgen massaal spreken.

Dat bedoelen we nu als we zeggen dat te veel regelneverij van bovenaf leidt tot de verarming van het Nederlands. Hugo Claus zag dat in 1978 al lang aankomen en hij heeft gelijk gekregen.

Reacties uitgeschakeld voor Hugo Claus, criticus van de standaardisatie en verschraling van de Nederlandse taal

Opgeslagen onder Uncategorized

Reacties zijn gesloten.